Uit de oude doos: Harry Mommers, grootheid bij twee clubs
Auteur
Harrie Verhoeven

Het debuut van Harry Mommers in het eerste elftal van Willem II op 26 september 1909 was het begin van een uitzonderlijke voetbalcarrière. Zeventien seizoenen lang droeg Harry het Tricolores-shirt. Eerst als rechtsbinnen, daarna als rechtshalf en tenslotte als spil. Veelal als aanvoerder, zoals ook bij het behalen van de landstitel in 1916. Van 1908 tot 1910 kwam hij zes keer uit voor het elftal van de BVB (Brabantsche Voetbalbond). Van 1910 tot 1925 speelde hij 23 wedstrijden met het Zuidelijk elftal van de NVB (Nederlandsche Voetbalbond). Vier van die wedstrijden waren semi-officiële, namelijk drie tegen Luxemburg en een tegen Frankrijk.



Tegen Luxemburg maakte Harry blijkbaar veel indruk, want na het beëindigen van zijn actieve voetballoopbaan werd hij geridderd met het onderscheidingsteken van de Luxemburgse voetbalbond. In diezelfde periode (1910-1925) speelde hij regelmatig in andere bondselftallen zoals de Zwaluwen en de Rest van Nederland. Op 16 mei 1920 speelde hij in Basel tegen Zwitserland zijn eerste en enige interland. Op 8 juli 1925 werd hij benoemd tot erelid van Willem II. Vanwege zijn betrekking als ambtenaar bij de Nederlandse Spoorwegen woonde Harry vanaf 1912 in Utrecht. In de Domstad sloot hij zich aan bij de voetbalclub UVV. Die bewees hij tussen 1929 en 1935 als voorzitter zulke goede diensten dat de club hem in 1935 benoemde tot erelid. Daarmee plaatste Harry zich in de bijzondere lijst van ereleden van twee voetbalverenigingen!



Van 1926 tot 1930 was hij bestuurslid van de Utrechtsche Kantoorvoetbalbond, de latere UPVB, (Utrechtsche Provinciale Voetbalbond). Van 1926 tot 1946 was hij correspondent van de Nederlands elftalcommissie. Eveneens vanaf 1926 was hij controleur van de scheidsrechters. In 1930 slaagde hij als beste cursist voor het diploma Candidaat-Oefenmeester NVB. Van 1930 tot 1939 was hij lid van de Jeugdcommissie van de UPVB. Van 1941 tot 1952 was hij lid van de Jeugdcommissie van de NVB. In 1934 was hij docent voor de cursus van Candidaat-Oefenmeester NVB voor het praktisch gedeelte, ter vervanging van bondscoach Bob Glendenning. Ook was hij in dat jaar docent voor de Wintercursus Candidaat-Oefenmeester NVB in Amsterdam voor de onderdelen theorie voetbal en spelregels. In 1939 was hij docent voor de Wintercursus Candidaat- Oefenmeester NVB in Utrecht voor de onderdelen theorie voetbal en spelregels. Ir. Ad van Emmenes, een vooraanstaand sportjournalist en radio-en tv-verslaggever, noemde hem een van Nederlands beste spelkenners. Als voorzitter van de Elftalcommissie van de Afdeling Utrecht van de KNVB was hij van 1940 tot 1945 lid van de Streekcommissie van de KNVB. Van 1946 tot 1952 was hij lid van de Technische Commissie van de KNVB en van 1950 tot 1952 lid van de Keuze Commissie van de KNVB. De Afdeling Utrecht van de KNVB verleende hem in 1950 voor zijn verdiensten de erepenning.



Dat zijn werk ook buiten de voetbalwereld bijzonder werd gewaardeerd, blijkt uit zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Wegens ziekte trok hij zich in 1953 uit zijn functies in het voetbal terug. Hij ging ook vervroegd met pensioen en keerde van Utrecht naar Tilburg terug. Daar stond hij Willem II nog met raad en daad bij, onder andere als lid van het Adviescollege. Bij het zestigjarig bestaan van Willem II werd Harry op 17 augustus 1956 door de KNVB benoemd tot bondsridder. Zijn ziekte (reuma) kreeg hem steeds verder in zijn macht en op 1 maart 1963 overleed hij in Tilburg. Niet alleen zijn voornaam (Harry zelf schreef die met een Griekse y), maar ook zijn overlijdensdatum staat in de media vaak foutief vermeld. Er worden twee verschillende data genoemd: 28 februari én 1 maart 1963. Op zijn bidprentje staat de juiste: 1 maart 1963. Maar merkwaardig genoeg staat nota bene op zijn bidprentje een verkeerde geboortedatum vermeld; namelijk 11 maart 1893, terwijl ‘Harrieke’ Mommers op die dag toch echt al zijn eerste verjaardag vierde! 

 

Bericht delen