Column: Voetbal in oorlogstijd

Column: Voetbal in oorlogstijd
Auteur
Sooike

In 2019 en 2020 herdenken we het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog, 75 jaar geleden. We vieren dat we sindsdien weer in vrijheid mogen leven. Terwijl momenteel de meest verschrikkelijke beelden uit de oorlogsjaren van toen zowat dagelijks via de televisie onze huiskamers aandoen, vraag ik me als voetballiefhebber wat ongepast af of er tijdens die jaren van dood en verderf überhaupt wel in competitieverband gevoetbald kon worden?

Schaarste, deportaties, bombardementen. Ondanks - of wellicht juist dankzij - deze dagelijkse bedreigingen wordt er ook tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland gevoetbald. Voetbal verbroedert, voetbal geeft privileges en voetbal kan vorm geven aan de sterke anti-Duitse gevoelens die in de oorlog leven. Het bezoek aan voetbalwedstrijden verdubbelt zowat. Hoewel de verzetsbladen soms oproepen tot een boycot, biedt het de bevolking een uitlaatklep in deze zware tijd met slechts weinige momenten van ontspanning. Op de tribunes binnen de Nederlandse stadions heerst vaak een antisemitische sfeer, waar met name de Amsterdamse voetbalclubs last van hebben. Ook worden joodse leden door toenmalige bestuurders dikwijls geroyeerd en moeten clubs verplicht NSB-ers aannemen op straffe van ‘n enkele reis richting concentratiekamp. Dit noodlot ondervinden twee prominente leden van ‘PEC Zwolle’ en ‘Unitas’ uit Gorinchem na een pertinente weigering. Nederlandse voetballiefhebbers verruilen zelfs hun kostbaarste bezittingen voor kaartjes. Oostenrijkse supporters gaan met Duitsers op de vuist en de nazi's zelf hebben het ondertussen helemaal gehad met het voetbal, omdat - we kunnen het ons vandaag de dag amper voorstellen - Duitsland keer op keer verliest. Wat er ook gebeurt, in bijna alle landen wordt gewoon doorgespeeld. 

In 1943 is Willem II weer eens kampioen van de afdeling Zuid geworden. Voor de gebruikelijke nacompetitie voor het landskampioenschap moeten de Tricolores op bezoek bij de latere en dan nog regerende landskampioen ADO uit Den Haag, een in die tijd nauwelijks te kloppen voetbalmachine. Bij het betreden van het veld van het Zuiderpark worden de Tricolores voor hun onbevreesd en moedig dragen van de nationale- en clubkleuren - en het trouw blijven aan hun koninklijke naam tijdens de gehele bezettingsjaren, uitzinnig toegejuicht door het in groten getale opgekomen Haagse publiek, terwijl het eigen ADO om plausibele redenen (volgens de historiografie is een aantal spelers van ADO overtuigd NSB’er) wordt getrakteerd op een méér dan striemend fluitconcert dat tot ver buiten de Haagse stadsgrenzen te horen moet zijn geweest. Over datzelfde roemruchte Willem II-shirt spreekt (K)NVB-voorzitter Karel Lotsy ‘n jaar later na het veroveren door onze Tricolores van de NVB-beker ten koste van Groene Ster (9-2,) in zijn huldigingsspeech de volgende historische woorden. ‘Ik hoef u niet te zeggen wat rood, wit en blauw voor ons zegt. Het zijn uw kleuren! Het rood, de liefde voor uw club, maar ook voor uw vaderland - Het blauw de trouw aan die club, maar ook aan uw vaderland’. 

Laten we trots zijn op onze club, ons land en onze stad – en laten óók wij ‘t rood-wit en blauw onzer vad’ren niet beschamen maar onszelf verplichten het Willem II-shirt waardig te dragen in zowel voor- als tegenspoed.

Bericht delen