Column: Levende voetballegende

De onthulling van het standbeeld van Jan van Roessel volgde ik deze zomer in het voetbalgekke Napels. Via een liverstream zag ik op mijn smartphone hoe onze speler van de eeuw voortaan als stoere kerel voor het Koning Willem II stadion staat. In Napels kunnen ze er ook wat van. Daar worden voetballegendes als heiligen vereerd. Diego Maradona heeft er zelfs zijn eigen bedevaartplek. 

In Bar Nilo in het oude centrum van Napels hingen de muren vol met foto’s van het Argentijnse fenomeen. Bij de entree van de eenvoudige espressobar stond het pronkstuk van de zaak: een altaar voor de heilige Diego. Of, in het Italiaans, de ‘Capello Miracoloso di Diego Armando Maradona’. Inclusief een lange, donkere haar van hem, ingelijst als heilig relikwie. Terwijl Maradona onlangs toch ook een gewone sterveling bleek te zijn toen hij in Mierlo een HEMA-worst bestelde, die helaas niet leverbaar was.



Heel Napels had hem die worst van harte gegund. Want van 1984 tot 1991 bezorgde hij de Napolitanen twee landstitels, een Coppa Italia, een Supercup en een UEFA Cup. In de huidige tijd van aanhoudende transferperikelen is het bijna niet voor te stellen dat een speler als Maradona maar liefst zeven seizoenen voor een bescheiden grootmacht als Napoli speelde.



Bijna net zo uitzonderlijk als de vijftien jaren die onze eigen levende voetballegende John Feskens in dezelfde periode voor Willem II uitkwam. Maradona en Feskens, beiden voetbaliconen uit hun tijd. Nippend aan mijn espresso bracht die overeenkomst me op een idee. Nu we in Tilburg toch op dreef zijn met de verering van onze voetbalhelden, wordt het niet eens tijd voor een altaartje voor D’n Beitel? Die zou in café Bet Kolen toch niet misstaan? John heeft vast nog wel een rooie haar over om in te lijsten.   

Ross

 

Bericht delen